Ouders hebben recht op onafhankelijk tegenonderzoek.

Jeugdrecht

Onze kinderen zijn het dierbaarste wat we hebben. Als een kind uit huis wordt geplaatst is dat een drama voor ouders én kind. Een kind zou alleen uit huis geplaatst moeten worden als het echt niet anders kan. Helaas worden in Nederland relatief veel kinderen uithuisgeplaatst, met alle dramatische gevolgen van dien.

Wij hebben jarenlang praktijkervaring en zien dat kinderrechters te vaak afgaan op onderzoeken en rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming. Daarbij laten zij zich vaak leiden door wat hulpverleners beweren. Onze ervaring is ook dat er te weinig naar ouders wordt geluisterd, waardoor deze zich niet gehoord en serieus genomen voelen. 

Helaas constateren wij ook dat rapporten regelmatig onder de maat zijn. Dat meningen worden verward met feiten en de focus vooral ligt op wat niet goed gaat. Ouders die protesteren tegen de inhoud van zo’n rapport moeten het vaak doen met de opmerking dat de Raad of Jeugdbescherming ‘nu eenmaal niet aan waarheidsvinding doen’. Ouders die zich daar niet bij neerleggen wordt verweten dat zij zich niet constructief opstellen en niet meewerken met de hulpverlening. Dit komt hun zaak meestal niet ten goede.

Onafhankelijk tegenonderzoek
De wetgever heeft aan ouders, van wie het kind uit huis wordt geplaatst, de mogelijkheid gegeven om de rechter om een onafhankelijk tegenonderzoek te vragen. Onze ervaring is dat als het lukt een onafhankelijk tegenonderzoek te krijgen, de onderzoekers vaak het advies geven om te werken aan een terugplaatsing van het kind bij de ouders. Voor ouders is het dus heel belangrijk dat het recht op een onafhankelijk tegenonderzoek kan worden uitgeoefend. Ook in die gevallen waarin na onafhankelijk onderzoek blijkt dat het kind niet meer terug kan naar huis. We zien namelijk ook dat het voor ouders gemakkelijker is om te accepteren dat zij ouders op afstand blijven, als daar een gedegen en onafhankelijk onderzoek aan ten grondslag ligt.

Onderzoek rechtsbescherming ouders
Elles Ramakers en Ger de Winther zijn bezig met een promotieonderzoek naar de rechtsbescherming van ouders van wie een kind uit huis is geplaatst. Wij onderzoeken onder andere waarom verzoeken om een tegenonderzoek zo vaak worden afgewezen, terwijl wel aan de criteria voor toewijzing voldaan lijkt te zijn. Vaak komt de rechter dan toch tot het oordeel dat zo’n tegenonderzoek niet in het belang van het kind is, of dat de aanvaardbare termijn is verstreken (het kind verblijft al zo lang in het pleeggezin dat het daar is gehecht). In ons promotieonderzoek onderzoeken wij niet alleen hoe het recht op onafhankelijk tegenonderzoek beter kan worden gerealiseerd, maar ook hoe de (rechts)positie van ouders van wie het kind uit huis is geplaatst, kan worden verbeterd en welke aanbevelingen daarvoor nodig zijn.

Elles Ramakers is als universitair docent verbonden aan Maastricht University.
Ger de Winther is als buitenpromovenda verbonden aan Maastricht University.

Specialisaties:

  • Ondertoezichtstelling
  • Uithuisplaatsing
  • Beëindiging gezag ouders
  • Herstel gezag ouders
  • Wijziging hoofdverblijf kinderen
  • Omgangsregeling met ouders
  • Informele rechtsingang minderjarigen
  • Schriftelijke aanwijzing
  • Wijziging GI
  • Wijziging gezinsvoogd